Slaapregressie: Wat moet je weten en hoe ga je hiermee om?
Als ouder kan het slaapgedrag van je baby soms een raadsel lijken. Net wanneer je denkt dat je een ritme hebt gevonden, begint je kleintje plotseling weer vaker wakker te worden ‘s nachts of weigert het te slapen. Dit fenomeen wordt vaak een slaapregressie genoemd. In deze blog duiken we dieper in wat slaapregressies zijn, wanneer ze voorkomen en hoe je er het beste mee om kunt gaan.
Wat is een slaapregressie?
Er is geen eenduidig wetenschappelijk bewijs voor het fenomeen “slaapregressie”. De term wordt vaak gebruikt om tijdelijke periodes van slechter slapen bij baby’s en jonge kinderen te beschrijven, meestal rond bepaalde leeftijden. Hoewel slaapregressie geen officiële wetenschappelijke term is, wordt deze wel veel gebruikt door ouders en in online zoekopdrachten. Daarom gebruiken wij zelf ook de term slaapregressie.
Wat wel wetenschappelijk onderbouwd is, is de ontwikkeling van slaapcycli en de invloed van cognitieve en motorische sprongen op het slaapgedrag. Onderzoek toont aan dat baby’s en peuters verschillende slaapstadia en hersenontwikkeling fasen doormaken, die hun slaap tijdelijk kunnen verstoren. Elke nieuwe vaardigheid vraagt veel van het brein van je kind. Het is dan ook niet gek dat deze ontwikkelingen invloed hebben op de slaap.
De slaapregressie is dus een tijdelijke fase waarin een kind slechter slaapt dan normaal. Dit kan betekenen dat je kind moeite heeft met:
- In slaap vallen bij bedtijd
- Dutjes overdag gaat weigeren
- Kortere dutjes doet overdag
- Vaker wakker wordt in de nacht
- Vroeger wakker worden
Slaapregressies ontstaan vaak door motorische en cognitieve ontwikkelingen. Je baby leert nieuwe vaardigheden zoals kruipen of je peuter gaat lopen en leert praten. In feite is een zogenaamde slaapregressie eigenlijk een teken van progressie: je kind leert namelijk een nieuwe vaardigheid.
Wanneer komen slaapregressies voor?
Hoewel een slaapregressie per kind op een iets ander moment tot uiting kan komen zijn er een aantal veel voorkomende momenten waarop ze optreden:
Rond 4 maanden: De slaapcyclus van je baby verandert. Ze gaan steeds meer leren om een slaapcyclus te koppelen, zowel overdag als ‘s nachts. Dit kan eerst leiden tot kortere slaapcycli en juist vaker wakker worden. Daarnaast kan het ook zijn dat je kindje rond deze leeftijd gaat oefenen met omrollen.
Rond 8 maanden: Je baby kan te maken krijgen met verlatingsangst of is druk bezig met het leren van nieuwe motorische vaardigheden, zoals kruipen.
Rond 12 maanden: Veel kinderen beginnen met lopen rond deze leeftijd, wat een grote verandering in hun leven en slaap kan betekenen. Deze motorische ontwikkeling kan de slaap soms verstoren. Ook zien we vaak dat kindjes hun eerste woordje gaan zeggen.
Rond 18 maanden: Dit is een periode waarin kinderen mentaal ontwikkelen en meer emoties beginnen te ervaren, wat de slaap kan verstoren. Dit is vaak een periode van driftbuien en verlatingsangst kan ook nu weer meer opspelen. Het kindje vindt het moeilijk om alleen gelaten te worden en ook ‘s nachts zal het meer om papa of mama kunnen vragen.
Rond 2 jaar: Naast een grote taalontwikkeling kunnen peuters te maken krijgen met de peuterpuberteit, denk hierbij aan verzet tegen bedtijd met diverse smoesjes.
Hoelang duurt een slaapregressie?
Slaapregressies verlopen bij elk kind anders. Bij sommige baby’s is het overduidelijk dat er een slaapregressie gaande is: het vertrouwde slaapritme verandert plotseling en drastisch. Bij andere kinderen zijn de signalen juist subtiel of merk je niets op, waardoor het lastiger is om deze fase op te merken.
Ook de duur van een slaapregressie verschilt per kind. Slaapregressies zijn (meestal) tijdelijk en duren tussen de 2 en 6 weken. Het kan aanvoelen als een lange tijd, maar het is belangrijk te weten dat dit een fase is die uiteindelijk voorbij gaat. Sommige kinderen passen zich snel aan deze veranderingen aan, terwijl anderen meer tijd nodig hebben om weer in een ritme te komen.
Ook de manier waarop je als ouder reageert op de slaapregressie kan een rol spelen. In deze fase kan je baby nieuwe gewoontes of slaapassociaties ontwikkelen, die uiteindelijk kunnen leiden tot andere slaapproblemen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer ouders, uit frustratie of onzekerheid, plotseling de hele slaaproutine aanpassen of iedere nacht iets anders proberen. Dit kan voor je kindje verwarrend zijn, omdat het constant nieuwe signalen ontvangt, wat de onrust juist kan vergroten. Het is begrijpelijk dat je wilt dat je kind goed slaapt, maar door te veel te experimenteren met de slaaproutine kan er onbedoeld meer verwarring en onrust ontstaan dan nodig is.
Hoe ga je om met een slaapregressie?
Slaapregressies kunnen een uitdagende periode zijn voor ouders, maar het is belangrijk om te onthouden dat ze tijdelijk zijn. Door geduldig te blijven, een routine aan te houden en flexibel om te gaan met de behoeften van je kind, kom je deze fase wel door. Uiteindelijk zijn slaapregressies een teken dat je kindje groeit en zich ontwikkelt, hoe fijn is dat!
Lees hieronder wat jullie in deze regressie kan helpen:
- Houd een routine aan: Een consistente bedtijd routine kan je kind helpen om zich veilig en ontspannen te voelen. Denk aan een badje, een verhaaltje en knuffeltijd voor het slapen gaan.
- Wees geduldig: Herinner jezelf eraan dat dit een tijdelijke fase is. Blijf kalm en consistent in je aanpak, zelfs als het voelt alsof er geen vooruitgang is.
- Reageer op de behoeften van je kind: Probeer uit te zoeken wat je kindje nodig heeft. Soms is het simpelweg troost, terwijl het andere keren kan helpen om je kind even zelfstandig te laten proberen om weer in slaap te vallen. Biedt comfort. Het is belangrijk om je kind gerust te stellen wanneer het wakker wordt, maar probeer ook je kind te leren om zelf in slaap te vallen. Dit kan soms even duren, maar het is een waardevolle vaardigheid.
- Creëer een comfortabele slaapomgeving: Zorg ervoor dat de kamer donker, stil en op een aangename temperatuur is. Maak eventueel gebruik van witte ruis om geluiden van buitenaf te filteren en je kind te helpen om vlotter (terug) in slaap te vallen Dit kan helpen om de slaap te bevorderen, zelfs tijdens een moeilijke fase.
- Let op de timing van dutjes: Zorg voor voldoende rust overdag: Oververmoeidheid kan het slaapprobleem verergeren, dus zorg ervoor dat je kind overdag een dutje doet en niet te laat naar bed gaat. Probeer een balans te vinden tussen voldoende slaap overdag en een consistente bedtijd.
Tijdens slaapregressies ontstaan er regelmatig slaapassociaties omdat een kindje gewoonweg vaker wakker wordt willen ouders kinderen helpen om terug in slaap te vallen. Dit gebeurt vaak door middel van een flesje, wiegen of in bed nemen. Tijdelijk is dit helemaal prima maar dit kan een gewoonte worden. Als het kindje vervolgens steeds het flesje of wiegen nodig heeft om terug in slaap te vallen, spreken we van een slaap associatie. Ons advies is dus ook om zeker mee te bewegen met je kindje maar wel consequent te blijven en niet te veel te veranderen.
Wanneer kan je om hulp vragen?
Hoewel de meeste slaapregressies vanzelf overgaan, is het soms fijn om hulp te krijgen. Je hoeft het tenslotte niet alleen te doen. Als je kindje na enkele weken nog steeds slecht slaapt, of als het hele gezin uitgeput is, overweeg dan om vrijblijvend een gratis kennismakingsgesprek met ons te plannen.

